BRUSSEL | De Nationale Bank doet in munten en bankbiljetten, maar ook in hedendaagse kunst. Niet om ze in omloop te brengen of erin te investeren, wel als een vorm van mecenaat. Voor het eerst geeft ze inkijk in haar collectie, samen met de Deutsche Bundesbank.
De lokettenzaal van het Vlaams Parlement was eerder al een plek voor hedendaagse kunst. Maar die van de Nationale Bank van België aan de Berlaimontlaan: dat is toch andere koek. Achter de weinig uitnodigende, streng-modernistische gevel – critici hadden het bij de inhuldiging in 1954 over autoritaire architectuur – ontvouwt zich een machtig panorama. Over een lengte van bijna tweehonderd meter lopen twee hallen in elkaar over.
Van de zestig loketten zijn er nog vijf in gebruik, voor wie zijn oude Belgische franken wil omruilen. De andere, geblindeerde raampjes ritmeren het geheel. Maar het huzarenstukje van Marcel Van Goethem, ook architect van de Citroëngarage in Brussel, is een overspanning met een glazen plafond. Het bestaat uit negenduizend transparante tegels en laat de ruimte baden in een royaal, diffuus licht.
De lokettenzaal verrast door haar monumentale waardigheid en grandeur. Ze is ook nog maar pas gerestaureerd. De glazen tegels zijn vernieuwd en als beschermlaag erboven kwam een nieuwe doorschijnende luifel.
Op deze plek showt de Nationale Bank deze zomer voor het eerst een fractie van haar kunstcollectie. Als instelling van openbaar nut dicht ze zichzelf, naast een monetaire taak, ook een maatschappelijke taak toe. Daar hoort kunstmecenaat bij: ‘het steunen van Belgische kunst of kunstenaars die in België wonen.’
Nogal wat bankinstellingen bouwden een verzameling op, die van Belfius is zelfs absolute top. Maar de Nationale Bank van België opereerde vooral in de luwte. De collectie werd nooit publiekelijk getoond, maar verspreid over kantoren, gangen en vergaderzalen. Om de werknemers van de Nationale Bank een stimulerende omgeving te bieden, was de eerste lichting schilderijen vooral decoratief bedoeld. Maar de bank schakelde een versnelling hoger en trok externe adviseurs aan, onder wie Paul Geirlandt, Jan Hoet en Cathérine De Zegher. Op dit moment komen de tips van Carine Fol, directrice van de Centrale in Brussel.
‘We verzamelen sinds 1972’, zegt Yves Randaxhe, die sinds 2000 in dienst is als curator van de collectie. ‘Op die tijd brachten we zo’n tweeduizend werken bijeen. Het jaarbudget is niet riant, maar van veel klinkende namen van het moment konden we vroeg aankopen. We opereren ook buiten de spotlights van de markt. De pretentie om een museale collectie bijeen te brengen, waarin alle tendensen vertegenwoordigd zijn, was er niet. We denken ook Belgisch. Een globaal evenwicht, tussen werken uit noord en zuid, ontstond vanzelf.’
Het grote gebaar
Voor haar eerste tentoonstelling nodigde de Nationale Bank de zusterinstelling van de Deutsche Bundesbank uit. Ze werkt volgens hetzelfde principe en verzamelde sinds de jaren 70 zo’n vijfduizend werken. Die zijn ondergebracht in veertig gebouwen, waaronder de centrale bank in Frankfurt.
Om veiligheidsredenen is de Duitse collectie enkel tijdens rondleidingen te zien. ‘Maar ook wij hunkeren naar een grotere zichtbaarheid en dialoog met het publiek’, zegt curator Iris Cramer.
Met zwaargewichten als Sigmar Polke, A.R. Penck, Georg Baselitz en Anselm Kiefer kan de Bundesbank meteen straf uitpakken. Hun forse doeken domineren de sectie over de jaren 80 en de comeback van de schilderkunst en het grote gebaar. Maar daarnaast houden Philippe Vandenberg en Walter Swennen goed stand, eveneens op groot formaat.
Het zaaltje met natuurbeelden is overweldigend. Over de volle vier meter van zijn doek zoomt Dieter Krieg in op een ontluikende bloesem. De ontpoppende natuur was vooral een aanleiding om een gevecht met de verf te voeren. Ook Per Kirkeby, een Deense kunstenaar die lang in Duitsland verbleef, had als geoloog een sterke band met de natuur. Hij roept een woudscène op in bedwelmende kleuren, laag over laag.
Building a dialogue heeft ook fotografie in petto. Een mozaïekbeeld van Kinshasa, samengesteld door Marie-Françoise Plissart, toont een projectie van een stad die organisch door mensenhanden is uitgebouwd. Gilbert Fastenaekens dringt voor zijn Nocturne een donker steegje in Brussel binnen. De kapotte ruiten van een gebouw dat ooit grandeur uitstraalde, roepen een moderne ruïne op.
Knap is ook de abstracte sectie, waarin diverse generaties vertegenwoordigd zijn: van Jo Delahaut tot Pieter Vermeersch. Van Raoul De Keyser is een vroeg werk geselecteerd met de krijtstrepen van een voetbalveld. Daartegenover: de strenge, sombere abstractie van Marthe Wéry.
Eén keer duikt een expliciete verwijzing naar geld op: in de Bankrupt composition van Sven ’t Jolle. Hij verzamelde logo’s van firma’s die tijdens de bankencrisis overheidssteun claimden.
Met in totaal 44 werken kan je voor deze tentoonstelling niet echt van een royale greep spreken. Het parcours zelf is eerder stijfjes opgebouwd. Maar toch is dit een initiatief dat weet te verrassen, niet het minst omwille van de bijzondere locatie.
Nationale Bank van België, De Berlaimontlaan 3 in Brussel. Tot 15/9, maandag tot zaterdag, 10 > 18 uur, gratis.