
IEPER | Bij opgravingen op een hoeve in Ieper konden archeologen 100 meter aan goed bewaarde Duitse loopgraven blootleggen. Daarbij werden stoffelijke resten van vijf soldaten aangetroffen. Een Britse familie kreeg de kans om in het spoor van hun overgrootoom te lopen die tijdens WO I een korte actie tegen de Duitsers uitvoerde. “Het geheel geeft ons een mooi beeld op het leven aan het front.”
Archeologen van Monument Vandekerkhove voerden een belangrijke opgraving uit aan een boerderij in de buurt van gehucht Verlorenhoek langs de Zonnebeekseweg in Ieper. “Toen we dit dossier op onze tafel kregen, wisten we dat de kans groot was dat we iets zouden aantreffen in de grond”, zegt Bert Heyvaert, de in WO I gespecialiseerde archeoloog die de leiding van het project op zich nam. “Het terrein bevindt zich immers pal op de eerste Duitse linie van de Ieperboog. Tussen mei 1915 en juli 1917 verschoof het front op deze plaats met geen centimeter, wat de Duitsers de kans gaf hun stellingen goed uit te bouwen.”
“Het overgrote deel van de archeologische restanten in dit gebied liggen in akkerland. Daar hebben de houten structuren te lijden onder diepploegen en de gevolgen van intensieve bemesting. Deze site lag echter al sinds de jaren 20 van vorige eeuw op het achtererf van de hoeve. De grond was er nooit bewerkt geweest”, aldus de archeoloog.
Een onderzoek van luchtfoto’s en loopgraafkaarten toonde dat het projectgebied een deel van de voorste Duitse loopgraven zou aansnijden. Het proefsleuvenonderzoek liet vrij goed bewaarde loopgraven zien. De archeologen beslisten meteen om 1.500 m² Duitse stelling op te graven, goed voor 100 meter aan loograven. “De resultaten overtroffen onze verwachtingen”, zegt de archeoloog.
De onderzoekers vonden mooie sporen. “Niet enkel de loopplanken van de vloer waren in goede staat, ook de houten werkpanelen die de wanden vormden, bleken goed bewaard. Daarnaast legden we houten schuilplaatsen vrij. De evolutie daarvan konden we goed volgen op de site. De oudste, die wellicht in de lente van 1915 zijn gebouwd, waren niet veel meer dan een groot rechthoekig gat met wat roofingpapier op de grond, bedekt met stro en voorzien van een dak. Later kregen de onderkomens een houten vloer, sommige aangesloten op het drainagesysteem.”
In en rond de structuren troffen de onderzoekers honderden kogels, uitrustingstukken en andere spullen. Zo haalden ze een schouderkenteken en stukken uniform van het prestigieuze ‘Life Guards’ boven.
Nick Mol In en rond de structuren troffen de onderzoekers honderden kogels, uitrustingstukken en andere spullen. Zo haalden ze een schouderkenteken en stukken uniform van het prestigieuze ‘Life Guards’ boven.
Overgrootoom
Een van de hoogtepunten van het project was de ontvangst van de familie van een Britse soldaat die er in 1916 bij een korte actie tot op Duits terrein wist door te dringen. “Dat we deze mensen de kans konden geven om letterlijk in de voetsporen van hun overgrootoom te lopen, was fantastisch.” Het In Flanders Fields Museum organiseerde en filmde het bezoek van de Britten. Het verhaal krijgt een plaats in de nieuwe opstelling van het museum.
De site viel op 31 juli 1917 in handen van de geallieerden. In aanloop naar de ‘Slag om Passendale’ werd het terrein getroffen door een van de zwaarste artilleriebombardementen uit WO I. “Desondanks bleven de structuren goed gespaard”, aldus de archeoloog. “De hoogste delen van de loopgraven werden het eerst geraakt, vulden de rest deels op en zorgden voor een buffer tegen de Britse projectielen. De basisstructuur van de loopgraven was bijna onbeschadigd. Het afwateringssysteem van de Duitsers bleek na 100 jaar onder de grond zelfs nog operationeel te zijn, iets waarvan we na hevige onweders dankbaar gebruikmaakten.”
Op het terrein troffen de onderzoekers de resten van een vijftal soldaten aan. “Die zijn wellicht gesneuveld tijdens de ‘Slag om Passendale’ of later”, verduidelijkt Bert Heyvaert. “Twee stoffelijke overschotten waren nog min of meer intact en konden als Brits worden geïdentificeerd. Eén soldaat was voorzien van zijn volledige bepakking.” De stoffelijke resten worden nu verder onderzocht door de archeologen, de Commonwealth War Graves Commission en de Britse autoriteiten.
“Nadat het front opschoof, kwam de site achter Britse linies te liggen”, mijmert Bert Heyvaert nog even verder. “Over de Duitse loopgraven werd een pad gelegd om soldaten naar het front te brengen. We kunnen ons enkel inbeelden wat er in de hoofden van de Britse soldaten omging wanneer ze op deze plaats passeerden. Na een korte klim vanaf Ieper hadden ze op de site een panoramisch zicht op het slagveld, waar de horizon in brand stond, met rondom hen lijken van de gesneuvelden. Het doet me denken aan het gedicht van Siegfried Sassoon: ‘We died in hell, they called it Passchendaele’.”
BRON : Het Laatste Nieuws | 24 september 2020 | Christophe Maertens
Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap Licence2Publish : info@license2publish.be.